Impressie van Voorbereiding Zomerprojecten

17 maart 2017

Een hond, twee aapjes, een konijn, mus, maki en een kleurrijke vogel gaan samen naar Uganda!

Door Mip van Suchtelen

De VMM-deelnemers worden jaarlijks tijdens een aantal bijeenkomsten ‘klaargestoomd’ om naar de zomerprojecten te gaan. Op 11 maart leerden de deelnemers elkaar beter kennen. Een zomerproject is een soort snelkookpan, de groep heeft maar een paar weken om materialen te kopen, meubels te maken en locals te leren hoe zij meubels kunnen maken. Goede samenwerking en elkaar kunnen vertrouwen is daarbij heel belangrijk.

De deelnemers werden aan de slag gezet met de opdracht ‘Make a star’. Dit was een wedstijdje tussen de groepen: welke groep kan het snelst van een lang touw een ster-figuur maken? De strijdlust was te voelen… en binnen een minuut was er een winnaar. Hoe dat kwam? Een van de leden van de groep zag meteen voor zich hoe die ster eruit moest zien en gaf instructies aan de rest van de groep, die het volste vertrouwen had in de aanwijzingen.

Na deze opdracht volgde een toelichting op het verloop van een groepsproces. Elke groep is verschillend, maar toch zijn er vaak overeenkomsten in het groepsproces. De psycholoog Tuckman heeft daar een model voor gemaakt met als kernwoorden ‘Forming, Storming, Norming, Performing’. In elke groep moeten mensen elkaar leren kennen, en ieder lid moet een plek verwerven in de groep. In de ‘Storming’ fase kan het gebeuren dat er irritatie of onvrede ontstaat omdat er verschillende verwachtingen zijn. In die fase is het belangrijk om naar elkaar te luisteren en te begrijpen dat iedereen een bijdrage wil leveren. Dan kun je afspraken maken over wie wat doet, en hoe je het samen wilt doen: dat is de fase van ‘Norming’. De groep stelt de normen vast waar iedereen zich in kan vinden. In groepen waar iedereen zich gehoord voelt kan de groep met plezier aan het product werken. Dat is de fase van ‘Performing’. Als je je bewust bent van dit soort algemene fases in een groepsproces, raak je minder snel van slag als er in het begin wat verschil van mening is.

Tot slot deden we ‘De Dierenopdracht’. In de eigen groep moest iedereen bedenken op welk dier hij/zij  het meeste lijkt en eigenschappen van dat dier opschrijven. Daarna ontstond een levendige kennismaking met de dieren. Iemand vertelde dat ze soms als een grijs musje weinig opviel in een groep, en tijd nodig had om te wennen aan nieuwe mensen. Maar als dat eenmaal was gebeurd, kon ze vrolijk meetjilpen met de rest. Degene die zich wel herkende in een chimpansee vertelde enthousiast over zorgzaamheid, vrolijkheid en het sociale karakter van dat dier. Ook deze opdracht was een mooie manier voor de deelnemers om zich voor te bereiden op samenwerking.